SOORTEN JALOEZIE
uit: Jan Verhulst ©
Is het al moeilijk een sluitende,
allesomvattende definitie van jaloezie te geven, nog moeilijker is het om een
onderscheid te maken tussen de verschillende soorten jaloezie (als er al verschillen
vallen aan te geven).
Dat heeft vooral te maken met het feit dat het erg moeilijk is een grenslijn te trekken
tussen 'normale'jaloezie en 'ziekelijke' of pathologische jaloezie. In het navolgende
zullen we de diverse onderverdelingen zoals die door de jaren heen gemaakt zijn, op een
rij zetten.
Freud ©, (1922) de grondlegger
van de hedendaagse psychologie en degene die onbewuste processen in het geestesleven van
de mens heeft benadrukt, maakt een onderscheid tussen drie verschillende vormen
("lagen") van jaloezie:
Ellis © (1977) maakt een onderscheid tussen
White en Mullen
© (1989) stellen het volgende onderscheid voor:
Parrot © (1992) maakt een onderscheid tussen
wat hij noemt
Buunk © (1997)
maakt het volgende onderscheid


Freud
De concurrerende of
normale jaloezie.
Deze wordt door Freud (1922) gezien
als een vorm van rouw die voortkomt uit het verdriet om het liefdesobject dat men verloren
meent te hebben of daadwerkelyk verloren heeft. Belangrijke componenten van deze vorm van
jaloezie vormen de narcistische krenking (lees: de aantasting van het gevoel van
eigenwaarde), de vijandige gevoelens jegens de rivaal en de zelfkritiek, opgelegd door het
"Ik" omdat men er niet in geslaagd is de geliefde te behouden.
Freud merkt verder op dat deze vorm van jaloezie weliswaar als normaal geldt, maar daarom
nog niet rationeel hoeft te zijn, in de zin dat ze, gezien de feitelijke toestand van de
relatie, gerechtvaardigd is: je kunt ook het gevoel hebben dat de partner vreemdgaat,
zonder dat er feitelijk iets aan de hand is. Volgens hem gaat deze vorm van jaloezie terug
op de tijd van het oedipale conflict en het broers-en-zusterscomplex van de eerste
seksuele periode. Hij doelt daarmee op de eerste gevoelens van jaloezie die optreden als
het kind de aandacht en liefde van de moeder moet delen met de broertjes en zusjes in het
gezin ( zie hierboven).
Freud wijst erop dat deze vorm van jaloezie niet zelden een biseksueel karakter heeft:
behalve het verdriet om de geliefde vrouw en de haat jegens de mannelijke rivaal, kan er
ook sprake zijn van een bepaalde vorm van rouw om de onbewust geliefde (rivaliserende) man
en haat jegens de vrouw als rivale (in de liefde om de rivaliserende man). In dat geval is
er sprake van een bepaalde mate van attractie tot de rivaliserende derde persoon. Dit
biseksuele karakter van de jaloezie komt voort uit de door Freud veronderstelde
biseksualiteit in de pre-oedipale periode.

De
geprojecteerde jaloezie
Deze vorm van jaloezie komt bij de
man en de vrouw voort uit de eigen ontrouw, of uit de aandriften tot ontrouw die
vervolgens verdrongen zijn. Volgens Freud wordt huwelijkstrouw (relationele trouw)
voortdurend op de proef gesteld door de verleidingen die zich in het dagelijks leven in
meer of mindere mate kunnen voordoen. Ontkenning van deze verleidingen leidt tot een
zekere onrust, die dan 'weggewerkt' wordt door de eigen neiging tot ontrouw over te dragen
op de partner: 'Niet ik wil vreemdgaan, maar zij.'Vervolgens zoekt de jaloerse partner
naar aanwijzingen voor de juistheid (rechtvaardiging) van zijn vermoeden, aanwijzingen die
natuurlijk altijd gevonden worden, bijvoorbeeld in de blik die de partner wisselt met een
onbekende, aantrekkelijke ander.
Overigens merkt Freud in dit verband op dat de 'sociale flirt' client als een soort
verzekering tegen werkelijke ontrouw: hij ziet daarin een onschuldige, sociaal
geaccepteerde manier voor de afvloeiing van de behaagzucht en veroveringszucht van de
partners in een liefdesrelatie.
Duidelijk wordt in deze tweede vorm van jaloezie dat deze een defensieve, beschermende
functie kan hebben. Dit wordt nog duidelijker bij de vorm van jaloezie die Freud
onderscheidde.

De waanachtige
jaloezie
De tweede vorm van jaloezie, de
geprojecteerde vorm, kan in principe en waanachtig karakter aannemen, dat echter door
therapie (een psychoanalyse) inzichtelijk gemaakt en daardoor opgeheven kan worden. Van
een werkelijk waanachtige jaloezie is pas sprake wanneer ze haar oorsprong vindt in
verdrongen homoseksuele impulsen. Ook aan deze vorm van jaloezie ligt een neiging tot
ontrouw ten grondslag, maar het voorwerp van deze neiging tot ontrouw is een persoon van
het eigen geslacht. Een persoon die lijdt aan deze vorm van jaloezie denkt in de trant
van: 'Ik houd niet van hem, maar zij houdt van hem', dit als afweer (in de vorm van
projectie) tegen de eigen homoseksuele neiging. In ernstige gevallen ontwikkelt zich een
paranoïsche jaloersheidswaan. Een dergelijke waan herbergt altijd ook de componenten van
de andere twee vormen van jaloezie in zich.
Pines (1992) wijst er overigens op dat in het huidige psychoanalytische denken de
homoseksuele achtergrond van de waanachtige jaloezie in twijfel wordt getrokken. Ook
andere verklaringen zijn mogelijk, zoals de kleinheid van de penis, waardoor de man zich
in het nadeel voelt ten opzichte van andere mannen in zijn pogingen de partner te behouden
Ellis
Ellis (1977) maakt een onderscheid
tussen rationele en irrationele jaloezie.
Rationele
jaloezie
Hij spreekt van rationele jaloezie
indien deze het gevolg is van empirische observaties, bijvoorbeeld dat de partner hevig
geïnteresseerd is in een ander of is vreemdgegaan. Dit soort situaties zijn nu eenmaal
frustrerend en dus is het 'normaal', rationeel, om jaloers te worden.
Irrationele
jaloezie
Irrationele jaloezie is het gevolg
van een fatalistische en absolutistische manier van denken: 'Hoe kan iemand mij zo iets
verschrikkelijks aandoen', of: 'Als mijn partner vreemdgaat, heeft mijn leven geen enkele
zin meer.' Ook let Ellis bij het maken van een onderscheid kennelijk op de intensiteit van
de emoties. Rationele jaloezie geeft aanleiding tot emoties als teleurstelling, verdriet
en spijt. Irrationele jaloezie leidt tot waanzin en woede. De intensiteit van de emoties
is in zijn visie het gevolg van de mate waarin men al dan niet rationeel denkt.
White en Mullen
White en Mullen (1989) stellen de
volgende onderverdeling voor:
Reactieve
jaloezie
Deze kan zowel een normaal als een
pathologisch karakter hebben. Reactieve jaloezie treedt op als reactie op de werkelijke of
vermeende ontrouw van de partner. Het zijn de manier van reageren en de aanleiding daartoe
die bepalen of we moeten spreken van een normale of pathologische vorm van jaloezie. Zo
zien we bij een pathologische reactieve vorm van jaloezie de volgende kenmerken:
- Er bestaat een min of meer reëele aanleiding om aan de trouw
van de partner te twijfelen. De jaloerse partner is overgevoelig voor dit soort zaken.
(Deze overgevoeligheid kan veroorzaakt zijn door een stoornis in de persoonlijkheid, een
geestesziekte of eerdere ervaringen)
- De jaloerse partner reageert op een overdreven manier.
- De ontwikkeling van de jaloerse reactie is afhankelijk van de
situatie en/of aspecten van de relatie.

Symptomatische jaloezie
In dit geval vormt de jaloezie een
onderdeel, een symptoom van een onderliggende psychiatrische stoornis. Kenmerken van
symptomatische jaloezie zijn:
- Er is sprake van een onderliggende psychische of
psychiatrische stoornis (bijvoorbeeld schizofrenie).
- De jaloezie ontwikkelt zich in relatie tot de onderliggende
stoornis.
Er zijn andere psychiatrische symptomen (bijvoorbeeld psychosen) waarneembaar.
Er bestaat geen directe aanleiding die de jaloezie uitlokt, de jaloezie is het gevolg van
een onderliggende psychische stoornis.
Normale jaloezie
Dit zijn alle gevallen van jaloezie
waarbij er geen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, of een onderliggende
psychiatrische stoornis. Bedoeld wordt hier de jaloezie zoals deze zich kan voordoen in
relatief "normale"situaties, of "normale"relaties. Het is de jaloezie
die we kennen in het dagelijkse spraakgebruik.

Parrot
Parrot (1992) maakt een onderscheid
tussen wat hij noemt 'achterdocht-jaloezie' en 'fait accompli-jaloezie'.
Achterdocht-jaloezie
In het eerste geval is er
(nog) geen sprake van een werkelijke bedreiging van de relatie, deze dreiging wordt alleen
maar verondersteld, vermoed door de partner. In feite is er nog niets gebeurd dat wijst op
de intentie van de partner om zijn of haar heil bij een ander te gaan zoeken. Ellis zou in
dit verband spreken van irrationele jaloezie.
'Fait
accompli-jaloezie'
Bij de fait accompli-jaloezie daarentegen is er
wel degelijk iets aan de hand: de partner heeft daadwerkelijk iets gedaan dat zonder enige
twijfel geïnterpreteerd moet worden als een feitelijke bedreiging van de relatie (hij of
zij is bijvoorbeeld daadwerkelijk vreemdgegaan). Ellis zou spreken van een rationele vorm
van jaloezie.
Parrot wijst er overigens op dat het van de inschatting ('appraisal') van de situatie
afhangt wat voor emotie er op zal treden. Bij de achterdocht-jaloezie zijn de meest in het
oog springende emoties angst en onzekerheid.

Buunk
Buunk (1997) maakt een onderscheid tussen reactieve,
preventieve en angstige jaloezie.
Reactieve
jaloezie
Hij spreekt van reactieve jaloezie wanneer de jaloezie
optreedt als een negatieve respons op de emotionele en/of seksuele toenadering tussen de
partner en de rivaal.
Preventieve
jaloezie
Preventieve jaloezie heeft te maken met alle acties van de jaloerse partner om een
eventuele toenadering tussen de andere partner en een rivaal te voorkomen.
Angstige
jaloezie
Van angstige jaloezie ten slotte is sprake wanneer de jaloerse
partner op een dwangmatige manier bezig is met de mogelijkheid van ontrouw van de andere
partner.

|